stimuleren van imitatievaardigheden en uitlokken van communicatie

with Geen reacties

Vorige week woensdag gaven we al een beetje meer uitleg bij de voorwaarden om tot communicatie te komen. We gaven toen tips mee om de visuele en auditieve vaardigheden te stimuleren. Vandaag gaan we verder aan de slag met het stimuleren van de imitatievaardigheden en het uitlokken van communicatie.

 

Activiteiten die de imitatievaardigheden stimuleren

  • Observeer eerst wat je kind doet. Imitatie uitlokken lukt het best bij dingen die je kindje interesseert of al zelf doet. Maakt je kindje een geluid of een beweging ga daar dan eerst in mee tot je kindje aandachtig is. Vervolgens kan je eventueel een kleine verandering aanbrengen en kijken hoe je kindje reageert. Als hij/zij je imiteert ga je belonen door enthousiast te reageren.
    Bijvoorbeeld: je kindje klopt met de handjes op de tafel. Je gaat ook op tafel kloppen, als hij opkijkt of interesse toont ga je klappen in je handen. Als er geen reactie is kan je terug je kindje gaan nadoen om zijn aandacht te stimuleren en daarna iets anders voordoen. Het spiegelen van je kind gaat hem ook bewuster maken van zijn eigen handelingen en bewegingen.

 

  • Kinderen leren doorgaans eerst handelingen imiteren, dan bewegingen vervolgens klanken en woordjes.
    • Handelingen :
      Als je kindje materiaal kan manipuleren kan je dit samen gaan doen  vb. samen rijden met een autootje, je kan er best een geluid bij maken om een koppeling te krijgen met het voorwerp (brrr) ook het gebaar/woord kan je gebruiken om te verduidelijken.
    • Bewegingen/gebaren:
      Je kan samen gebarenliedjes of versjes doen (vb. klappen in de handjes, stampen met de voetjes; plak ik ga naar de markt…), steeds dezelfde woorden of geluiden gebruiken gaat op den duur herkenning geven.
    • Klanken/woordjes/zinnen:
      Als je kindje klankjes maakt kan je die gaan nadoen en ook weer variëren. Probeer dit dichtbij het gezichtje van je kind te doen, op ooghoogte.
      Ook als je kind al woordjes zegt kan je deze nazeggen en er een woordje aan toe voegen dat past in de context. Vb. als je kindje zegt ‘’mama’’ dan kan je zeggen ‘’mama eet’’ als je aan het eten bent. Herhaal steeds wat je kind zegt en maak het 1 stapje moeilijker door er een woord aan toe te voegen dat betekenis heeft.

 

Vb.: bewegingsliedje youtube: Bumba – zwaai, spring, stamp, klap

 

Activiteiten die communicatie kunnen uitlokken

Communicatie is niet hetzelfde als taal of spreken. Een kind kan zijn intenties soms duidelijk maken door je hand te leiden naar iets dat hij wil. Het kind kan een onderbroken activiteit terug in gang zetten om aan te geven dat het ‘nog’ wil. Het kind kan kijken, reiken of wijzen naar een gewenst voorwerp en dit alles zonder taal of spreken.

 

Een aantal technieken kunnen deze acties gemakkelijker uitlokken:

 

  • Zet een gewenst voorwerp in het zicht en buiten het bereik van je kindje. Wacht de reactie van je kindje af. Als hij reageert kan j hier op ingaan door hem het voorwerp te geven.

 

  • Gebruik speelgoed waar je kind je hulp voor nodig heeft. Toon de spelhandeling en wacht de reactie van je kind af. Als hij reageert, herhaal je de spelhandeling. Vb. materiaal: opdraaien van muziekdoosje of mechanisch speeltje, tol, doosje bellenblaas dat je kindje niet zelf kan openen, of een ander doorzichtig doosje met een gewenst item.

 

  • Kies een motorische activiteit die het kind fijn vindt. Vb. hop paardje hop, of op schoot schommelen. Doe deze activiteit enige tijd en STOP vervolgens wanneer je kind het erg leuk vindt. Wacht lang genoeg af op een eventuele reactie. Sommige kinderen gaan na enige tijd deze activiteit zelf terug inzetten om aan te geven dat ze nog willen. Je kan dan ook het woord/gebaar voor NOG gebruiken.

 

  • Ook het reiken naar een voorwerp kan je versterken door samen te wijzen of door je hand in de buurt te leggen zodat het kind dit als middel kan gaan gebruiken om zijn doel te bereiken. Als het kind niet reageert gaan we het samen doen.

 

Algemeen:

Begeleid je eigen handelingen of de acties van je kind met eenvoudige taal. Vb. ‘’(doosje) open’’ of ‘’(bellen) blazen’’ of ‘’hop hop’’

Beloon je kindje bij elke communicatiepoging door enthousiast te reageren en op zijn wensen in te gaan.

 

 

COMMUNICATIEDOOSJE

 

Als je de basisvoorwaarden wil stimuleren is het soms handig om een communicatiedoosje te gaan samenstellen op maat van het kind.

Je kan best werken met een vast beginpunt en eindpunt. Als er voor elke basisvoorwaarde 1 activiteitje inzit is dit zeker genoeg.

Als beginpunt kiezen wij vaak een handpop om zo het groeten alvast te oefenen.

Als eindpunt kiezen we vaak voor de bellenblazer omdat de meeste kinderen dit erg fijn en rustgevend vinden.

Je kan op de mat gaan zitten maar soms is aan tafel werken handiger om de aandacht van het kind te behouden.

Je kan ervoor kiezen om met een doosje te werken maar in feite kan je elk dagritueel aanwenden om er een stimulatiemoment van te maken.

Sherborne oefeningen

with Geen reacties

Sherborne zijn bewegingsoefeningen die helpen bij de motorische en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Het is een fijne manier om te werken aan zelfvertrouwen en het vertrouwen in elkaar.

Hieronder volgen er oefeningen die je kan proberen met jouw kindje, of zelfs om met het hele gezin te doen.
Als er een oefening in het blauw staat, kan je op dat woord klikken en krijg je een voorbeeldfilmpje te zien.
De oefeningen doe je best op een matje. Leg ook alvast een deken klaar voor een van de oefeningen.

  1. Huisje: volwassene zit op mat de met het kind op schoot. Het kind zit met de rug naar de volwassene toe. Jouw armen en benen worden helemaal rond het kind gedaan. Nu voelt het voor het kind alsof het in een beschermend huisje zit. Nu kan je wiegen van links naar rechts.
    Probeer nu ook eens om samen van voor naar achter te rollen.
  2. Paardje: Jij zit neer op de grond en zet het kind op jouw benen (knieën) met de rug naar jou toe. Of het kindje zit met het gezicht naar jou toe. Nu kan je op en neer gaan in verschillende tempo’s: gewoon, traag en snel. Hierbij zing je het liedje “Hop hop hop, paardje in galop”.
    Een andere versie om paardje te spelen: de volwassene gaat op handen en knieën, kindje op de rug van de volwassene leggen en dan naar voor en achter wiegen. Op het einde kan je het kindje naar beneden laten rollen. Hierbij zing je het liedje “Juju paardje”.
    Je kan zelfs voorzichtig rondstappen als paardje.
  3. Boerenpaard: Dit lijkt op de vorige oefening. Jij zit neer op de grond en zet het kind op jouw benen (knieën) met de rug naar jou toe. Je maakt fijne en brutere bewegingen. Hierbij zing je het liedje van het damespaard en boerenpaard (klik op het blauwe woord boerenpaard om naar het filmpje op Youtube te gaan).
  4. Tijaja: Het kind zit met het gezicht naar de volwassene toe. Bij tijaja ho wieg je links en rechts. Bij jaho wieg je naar voor en achter.
  5. Amerikaan: Zet het kind op de schoot met de rug naar de volwassene toe. Tijdens het liedje kan je naar links en rechts en naar voor en achter wiegen. We zingen het liedje “een Nederlandse Amerikaan”.
  6. Bootje varen: Draai het kind met het gezicht naar jou toe en zet het tussen jouw benen. Nu kan je naar voor en achter wiegen, zoals een bootje dat over de zee vaart. Filmpje van de poezenklas.
    Een andere versie van bootje varen: de volwassene gaat op handen en knieën, kindje op de rug leggen en naar links en rechts wiegen (varen varen over de baren ) direct daarna.
  7. Vliegtuig: Ga op je rug liggen en leg het kind met de buik op jouw onderbenen. Nu kan je het kindje laten vliegen als een vliegtuig/zeppelin op het liedje “We stegen met een zucht”.
    Zo doen ze dit bij de poezenklas.
    Buiklanding: aansluitend op vliegtuig, jouw benen naar omhoog doen zodat kind van uw benen schuift en op uw buik komt te liggen.
  8. Rollen: Eerst kan je samen over de matten rollen door op je zij te draaien, daarna kan het kind alleen proberen. Je kan hierbij helpen als het niet zo goed zelf lukt.
  9. Dweilen: Laat je niet misleiden door de naam, we gaan jouw kindje niet leren dweilen. Je moet het kindje op een deken leggen en dan kan je ermee rond schuiven over de vloer. Pas op voor jullie rug, ga liever wat door de benen in plaats van te hard voorover te bukken.
    Filmpje van de poezenklas.
  10. Eitje wiegen: Hiervoor moet je wel met 2 (volwassenen) zijn. Leg het kind in deken, neem allebei het deken vast (1 iemand aan de kant van de voeten, 1 iemand aan de kant van het hoofd). Nu kan je naar links/rechts en voor/achter wiegen. Hierbij zing je het lied: “koele, koele eitje”.
  11. Wapperen: Laat het kind op de mat liggen en wapper er boven met een parachute of deken.
  12. Brug: De volwassenen staan allemaal op handen en knieën. De kinderen kruipen eronder door.
  13. Kruipen: De volwassenen liggen naast elkaar en de kinderen kruipen erover.

Hopelijk hebben jullie er van genoten!

Knutseltips – beleven

with Geen reacties

Vandaag geven we leuke knutselideetjes, waar hulp voor nodig is van de ouders. Het resultaat is dan een hele leuke activiteit die je de komende weken nog veel kan doen.
Ben je nu heel benieuwd geworden? Lees maar verder…

Zelf voelplaat maken

Neem een plaat. Vaak is dit een MDF-plaat, zie dat deze mooi is ‘afgerond’ en de scherpe kantjes weg zijn. Heb je dit niet, kan je ook ander stevig materiaal gebruiken zoals karton of een plastieken puzzelmat. Bevestig hierop allerlei soorten materialen (sensorisch, auditief, visueel, tactiel…) met lijm.
In de blog over sensorische prikkelverwerking – deel 2 vind je per zintuig al enkele tips welk materiaal er gebruikt kan worden.
Doe zeker eerst een veiligheidscheck voor je je kind ermee laat spelen. Als alles goed vasthangt, kan de pret beginnen! Je kind kan hiermee spelen en wordt het op allerlei verschillende manier geprikkeld. Hij/zij kan kijken, voelen, ruiken, horen, …

Als je kind te veel prikkels binnen krijgt, kan je er ook natuurlijk voor kiezen om 1 soort materiaal te gebruiken (bv visueel)  en dit te bevestigen. Kijk bij het maken van deze voelplaat vooral naar wat jouw kind leuk vindt.

Je kan er ook voor kiezen om gebruik te maken van een deken of (speel)mat en hierop alle materialen te bevestigen. Je kan het deken dan op je kind liggen terwijl hij/zij op de grond of mat ligt en zo kan je kind ermee spelen.

Let wel op dat je geen te kleine materialen gebruikt (die ze in de mond kunnen steken), dat alle materialen goed bevestigd zijn en tegen een stootje kunnen.

We gaan verder nog tips geven om zelf een snoezelruimte te maken bij je thuis. Deze voelplaat kan daar ook zeker gebruikt worden!

Dit is ook een leuk alternatief waarbij je eerst klepjes moet open doen voor je kan voelen:

Een andere mama plakte ‘voelzakjes’ op in haar veranda:

Zelf snoezelruimte maken

Gelukkig schijnt momenteel de zon, maar wat als het weer toch terug minder zonnig wordt? Dan is een snoezelruimte maken de ideale oplossing! Wist je trouwens dat een snoezelruimte heel veel voordelen heeft? Enkele voorbeelden hiervan zijn; het zorgt voor meer ontspanning, concentratie én het zorgt ervoor dat de lichamelijke spanning afneemt. Nog een ander voordeel, misschien wel het leukste, is dat je zo thuis een leuke sfeer kan creëren en kan genieten samen met je kind!

Een snoezelruimte inrichten is niet zo heel moeilijk en kan op veel verschillende manieren gebeuren. We gaan jullie natuurlijk niet alles zelf laten doen, dus we hebben al een paar ideeën op een rijtje gezet. Voor de inrichting kan je gebruik maken van volgende categorieën: zien, voelen, horen en ruiken.

  • Zien (visueel): het is altijd fijn om gebruik te maken van kleuren in een snoezelruimte, dit zorgt voor een leuk effect. MAAR! Wat zeker even belangrijk is, is verlichting. Dit zorgt voor een sfeervolle en warme sfeer. Enkele voorbeelden van lichtbronnen zijn: projecties, lavalampen, twinkellichtjes, … Het werken met spiegels kan hier ook zeker een groot pluspunt zijn.
  • Voelen (tactiel): kinderen gaan vaak op ontdekking aan de hand van tast, door te voelen. Dit kan je toepassen door gebruik te maken van een schommelstoel. Terwijl je kind in de schommelstoel zit, kan je verschillende materialen aanbieden: (zachte) kussens of knuffels, massage, een verzwarend deken, … ‘Voelen’ kan je natuurlijk ook nog op een andere manier toepassen: laat je kind op een knop drukken, hierdoor ontstaat er bv een verrassend visueel of auditief effect. Of wat dacht je van die voelplaat die je net zelf maakte?
  • Horen (auditief): een rustgevende muziekje opzetten (bv van natuurgeluiden) kan ervoor zorgen dat je kind zich makkelijker kan ontspannen. Als je kind te afgeleid is door al de andere prikkels, kan je altijd gebruik maken van een hoofdtelefoon. Dit is natuurlijk afhankelijk van kind tot kind.
  • Ruiken: Geur kan zeker ook een positief effect hebben! Hierbij raden we aan om zeker voorzichtig te beginnen. Maak gebruik van aromatherapie of geuren uit het dagelijkse leven, geuren die je kind al kind (bv eten, gekende shampoo of zeep, …)

Hieronder vinden jullie enkele tips om zelf een gezellige snoezelruimte te maken thuis:

  • Neem een zaklamp en leg hier een papier op
  • Neem een wc rol, plak of niet deze vast. Hier kan je materiaal in doen (pasta of rijst) zodat je kindje er ook geluid mee kan maken
  • Plastiek in repels knippen en bevestigen aan een stok, deze kan je dan ophangen
  • Spiraal knippen uit papier en ophangen aan het plafond
  • Cd’s ophangen zodat er licht (of de zon) kan opschijnen
  • (kerst) lichtjes achter een doek
  • Ventilator met gekleurd papier ervoor
  • Raam afdekken met doek of papier. Plastiek (kan je gaatjes of vormpjes in knippen) en voor de raam hangen
  • Neem een lege plastiek fles, hierin kan je allerlei materiaal doen (kleurrijke materialen zijn altijd fijn, maar moet niet). Zeker goed de dop afplakken!
  • Lampje onder vergiet zetten
  • Ga gezellig samen met je kind onder tafel zitten en baken dit af met een deken, ook hier kan je gebruik maken van lichtjes om het extra gezellig te maken!
  • Je kan een specifieke hoek/plaats in het huis gezellig inrichten. Leg een deken op de grond, met daarop allerlei kussen en/of een zachte zitzak. Gezelligheid verzekerd!

De mama van een kindje in de vlinderklas testte het alvast eens voor ons uit:

Blotevoetenpad voor thuis

Neem lege dozen of bakjes die kan je vullen met verschillende materialen. Deze kan je op een rij leggen en een heel pad van maken waar ze op mogen stappen.
Hieronder enkele voorbeelden in thema lente/Pasen:

  • Stro
  • Hooi
  • (Namaak)gras
  • Groene tapis-plain
  • Fijn geplette eierschalen
  • Gele of witte pluimen (of een boasjaal)
  • Maïs
  • Wit of zwart zand
  • Water
  • Gele handdoek (desnoods nat)
  • Kartonnen eierdoosjes
  • Rijst of pasta

Jullie kunnen natuurlijk ook kiezen voor andere materialen, leuk is om af te wisselen tussen harde en zachte materialen of om in thema’s te werken. Laat jullie maar volledig gaan, plezier verzekerd!

Zelf een (sensorische) voeldoos maken

Inspiratie nodig? Ga eens sensorisch aan de slag met je kind(eren)…al voelend spelen! Hieronder vind je enkele ideetjes aan materiaal dat je thuis kan vinden. Vul er een bak mee en veel plezier!

  • Papiersnippers van oude kranten en tijdschriften. Eerst samen scheuren is ook nog een leuke (fijnmotorische) activiteit
  • Rijst (eventueel gekleurd met ecoline)
  • Ongepopte popcorn
  • Gedroogde bonen
  • Vers gemaaid gras (let hier wel op met allergieën) en speelgoeddiertjes
  • Tuinaarde, zaadjes, bolletjes, tuingereedschap en tuinhandschoenen
  • 8 delen bloem, 1 deel babyolie (dit heet ‘cloud dough’, voel heel zacht aan en je kan er toch nog figuurtjes mee maken!)
  • Fijn zand, schelpjes, munten, een schatkist, een schep en een zeef
  • Groene papiersnippers, hooi en paaseitjes
  • Zand, maiskorrels, boerderijdieren
  • Ijsblokjes en water
  • Verschillende vormen pasta, eventueel gekleurd met ecoline
  • Spliterwten, trechters en potjes
  • Fijn zand, metalen voorwerpen en magneten

Ga zeker ook eens op tocht door je huis, wie weet vind je zelf ook nog andere leuke materialen die gebruikt kunnen worden. Have fun!

Zoek je nog meer gelijkaardige tips? Dan kan je ook veel inspiratie vinden op Pinterest.

Sensorische prikkelverwerking deel 2

with Geen reacties

In Merlijn hebben we in ons aanbod een “sensorische doos”. Deze zit vol met allerlei activiteitjes met de zintuigen en wordt na een bepaalde tijd gewisseld.

 

 

 

 

 

 

 

 

Hieronder vind je een reeks activiteitjes die je ook thuis kan doen.
Begeleid deze activiteitjes met muziek. Gebruik bij voorkeur instrumentale muziek. Bijvoorbeeld van de Efteling, Tik tak, klassieke muziek, Amelie Poulain,… Zet de muziek op en doe bij elk nummer een ander activiteitje.

  1. Pittenzakje laten voelen, samen voelen

 

2.  Bellen blazen

 

3. Met plumeau kriebelen

 

4. Parfum spuiten op een dunne sjaal en daarmee flapperen en over hoofd van kind laten glijden

 

5. Plastiek verpakkingen laten kraken aan beide zijden van kind

 

6. Met een borstel naar keuze over de armen/rug wrijven

 

7. Lichtje aan en uit (zaklamp)

 

8. Met een sponsje met zachte en harde zijde aan de handen laten voelen

 

9. Aan een ijsblokje laten voelen

 

 

10. Spiegel voor het kind laten dansen (spiegel beweegt voor het kind)

11. Wind maken met waaier of vliegenmepper of krant/tijdschrift

12. Water spuiten met plantenspuit

 

13. Rijst in lege fles –> ”regenpijp” heen en weer bewegen

 

14. Verschil laten voelen tussen droge en natte spons – afwisselen

 

15. Met bestek tegen leeg glas tikken

 

16. Massage van de handen en onderarmen met bodylotion

 

Veel plezier!!!!

 

Inspiratie en plezier in het ontdekken van apps : deel 1

with Geen reacties

Hieronder volgen enkele goede apps dat je kind op de tablet kan gebruiken.

Tip : Een goede hoes kan de tablet beschermen, zoals Big Grips (voor IOS) of Kids proof case (voor Android). Het kost gemiddeld 30 euro. Een screenprotector kan het scherm beschermen, waardoor deze minder snel kan stuk gaan. Het is een dun laagje folie dat over het scherm van de tablet plakt. Het kost gemiddeld 10 euro.

Tip : Zorg er voor dat er een rustige omgeving gecreëerd kan worden waar je kan samenzitten om de tablet te gebruiken.

Actie/reactie: willekeurig drukken om een effect teweeg te brengen

Art of glow
(IOS gratis)

Broom broom
(IOS gratis)

Fireworks Arcade
(Android gratis)

Actie/reactie: gericht reageren op een stimulus

Peekaboo
(IOS gratis)

Owlie Boo
(IOS 2,29 euro/Android 1,99 euro)

Smash master
(Android gratis)

Sorteren en puzzelen

What goes together
(IOS 2,29 euro)

Puzzle me
(IOS en Android 1,97 euro)

Sorteren en leren
(Android 1,99 euro)

Stimuleren van de basisvoorwaarden om tot communicatie en taal te komen.

with Geen reacties

Bij onze kinderen die nog geen taal begrijpen, nog niet goed kunnen communiceren en praten kan je de basisvoorwaarden om tot communicatie en taal te komen gaan stimuleren.

We onderscheiden een aantal voorwaarden :

  • Visuele voorwaarden
  • Auditieve voorwaarden
  • Imitatievaardigheden
  • Inzicht in de omringende wereld
  • communicatieve intenties

We starten met de visuele en auditieve voorwaarden:

Activiteiten die de visuele aandacht van je kindje stimuleren

  • Activiteiten voor de spiegel: kijken naar zichzelf en naar jou, probeer de aandacht van je kindje te trekken door vb. kiekeboe spelletjes, bewegingen voordoen en samendoen vb. met de handen op de spiegel kloppen, over en weer schuiven, krabbelen, blazen op de spiegel en vegen.
  • Lichtje (vb. van je GSM) laten zien en van links naar rechts – boven en onder bewegen, kind laten volgen met de ogen. Plots stoppen en afwachten wat de reactie is. Elke poging van het kindje om duidelijk te maken dat hij ‘nog’ wil gaan we direct belonen.(vb. oogcontact maken, lachen, reiken, wijzen..)
  • Popje dat plots komt piepen en terug weg gaat vb. uit een doosje : gaat je kindje kijken naar het popje en het ook volgen als je het laat weg gaan en terug komen? Vindt hij/zij het leuk dan kan je het NOG een keer doen. Je kan dit ook combineren met steeds hetzelfde geluid zodat het een gecombineerde prikkel wordt. Door dit vaak te herhalen met hetzelfde materiaal en dezelfde woorden/ gebaren kan hij/zij het op den duur gaan herkennen en gaan anticiperen. Je kiest best een opvallend speeltje/popje met veel contrast.

Probeer altijd belonend te reageren op je kindje door een enthousiaste reactie te tonen of te geven wat hij/zij leuk vindt.

Herhalen is het sleutelwoord.

Activiteiten die de auditieve aandacht stimuleren

  • Met muziekmakers/ instrumentjes experimenteren. Begin muziek te maken of te zingen, je kan ook muziek opzetten. Stop plots. Kijk hoe je kindje reageert. Beloon als je kindje blijk geeft van aandacht door terug te beginnen.
  • Je kan geluid/muziek maken achter je kindje zodat hij/zij het niet ziet en het vervolgens laten zien, of omgekeerd: eerst muziek maken terwijl je het laat zien en het dan uit het zicht doen. Je kan hier ook telkens een gebaar/woord aan koppelen vb. Hoor! en wijs naar je oor.
  • Ga achter je kindje staan uit het zicht. Als je met twee bent kan je langs weerszijden van je kindje gaan staan en om de beurt een ander geluidje laten horen. Let op de reacties van je kindje : draait het zijn hoofdje in de juiste richting? Nog moeilijker : verstop je geluidmaker/ muziekinstrumentje onder een doekje en kijk of je kindje het nog kan vinden.
  • Ook met de auditieve aandacht voor je stem en klanken/woorden kan je experimenteren. Het variëren in toonhoogte en luidheid gaat ook de aandacht stimuleren. vb. “klakken met de tong”; “blazen” met geluid, “aaaaa boem” met de handen op de tafel. Je kan de naam roepen van je kindje op verschillende manieren en belonen wanneer hij/zij kijkt door vb. bellen te blazen.

Voorbeelden van zelfgemaakte geluidmakers:

Structuur bieden aan jonge kinderen met ASS aan de hand van een individuele daglijn

with Geen reacties
Vaak krijgen we de vraag van ouders: “Is een individuele daglijn wel nodig als je kind met ASS taal begrijpt?”

Uit ervaring weten we dat visualisaties voor heel wat kleuters met ASS een meerwaarde zijn. Zeker in tijden waar alles anders loopt dan anders en de gewone dagstructuur wegvalt…..

Concrete communicatie helpt kinderen met ASS

  • om de wereld beter te begrijpen
  • om zich te focussen op datgene wat belangrijk is
  • om informatie op hun tempo te verwerken.

Concrete communicatie maakt kinderen met ASS

  • zelfstandiger
  • flexibeler
  • minder gespannen en angstig.

 

Voor ouders  die aan de slag (willen) gaan met een dagschema willen we nog enkele praktische tips meegeven:

  • Vertrek steeds vanuit de mogelijkheden en de noden van je kind bij het uitwerken van concrete communicatie
    • Ga op zoek naar de meest geschikte vorm van verwijzer: voorwerp – foto – tekening – pictogram. (deze staan uitgelegd in de vorige blog over structuur bieden)
      Niet het hoogste niveau is belangrijk, wel het werken op comfortniveau! Ook als het kind moe en gefrustreerd is, moet het zijn verwijzers kunnen begrijpen en zelfstandig hanteren.
    • Gebruik de gekozen verwijzers op het juiste niveau: jonge kleuters die weinig/geen taal begrijpen, laat je best de verwijzer meenemen en ter plekke inchecken (voorwerpen inpuzzelen – identieke foto’s, prenten, picto’s matchen) – oudere, cognitief sterkere kleuters weten door het zien van de verwijzer waar ze naar toe moeten en wat ze moeten doen. Ze moeten de verwijzer niet meer meenemen. Voorzie een doosje in de buurt van de daglijn waar je kind de verwijzer kan in leggen.
      Maak rond het gebruik van verwijzers duidelijke afspraken, onderling en met je kind.
    • Welke info heeft je kind nodig (inhoud)? Wat we gaan verduidelijken, is sterk individueel bepaald. Sommige kinderen vinden voldoende houvast als je in grote lijnen activiteiten aankondigt (vb. algemene picto voor vrij spel) – andere kinderen hebben nood aan meer gedetailleerde informatie (vb. picto van een puzzel)
    • Hoeveel informatie geven we? Teveel informatie in één keer kan een kind overspoelen. Doseren van informatie (aantal picto’s beperken, werken met dagdelen) geeft ouders ook meer ruimte om een meer realistische planning op te stellen.
  • Hang het dagschema op een zichtbare, vlot toegankelijke plaats.
  • Dagschema’s van boven naar beneden zijn het makkelijkst voor een kleuter en ook het meest praktisch.
  • Kinderen die veel vragen blijven stellen ‘wat gaan we doen?’ verwijs je naar de daglijn. Hier kunnen ze alle informatie vinden.
  • Kleuters hebben nog onvoldoende besef van tijd. Visualiseer de drie belangrijke eetmomenten (ontbijt, middagmaal, avondmaal). Dit zijn voor je kind duidelijke referentiepunten in de tijd. Op die manier krijgt je kind meer vat op de dagstructuur en begrijpt hij/zij beter wanneer de geplande activiteiten plaats vinden.
    Gebruik concrete woorden om tijd te verduidelijken: vb. na de boterhammen gaan we wandelen. Abstracte tijdsbegrippen zoals straks, seffens, vanavond,…. worden vaak niet of onvoldoende begrepen.
  • Zelfstandig invullen van vrije momenten is voor een kleuter met ASS vaak een zeer moeilijke opdracht. Je kan je kind helpen door vrij spel meer concreet te gaan invullen. Dit kan op verschillende manieren.
    • ofwel hang je in de daglijn een pictogram dat verwijst naar een bepaalde plaats tuin, speelmat, kleine speeltafel, grote tafel, zetel,….
    • ofwel hang je in de daglijn een pictogram dat verwijst naar een activiteit vb. fiets, blokken, puzzel, TV, ….
  • Het voordeel van werken met een verwijzer naar een bepaalde plaats: je hebt veel minder pictogrammen nodig! Eens gearriveerd op de juiste plaats, kan je bijkomende richtlijnen geven aan je kind.
    • je geeft je kind ter plekke speelgoed dat hij/zij leuk vindt
    • je laat je kind kiezen door twee spelmaterialen te tonen.
    • je zet een aantal spelmaterialen klaar in de situatie zelf waar je kind mee kan spelen. Je verdeelt het speelgoed m.a.w. over de verschillende speelruimtes of –hoeken en maakt zo een strikte koppeling tussen plaats en spelmateriaal zodat je kind weet waar hij/zij met het speelgoed moet spelen. Let op: teveel speelgoed leidt vaak tot chaos creëren en niets doen. Je kan beter de opties beperken en geregeld variëren.
    • je kan ook werken met spelkeuzekaarten in één of meerdere speelhoeken. Je kind kan dan één van de spelopties kiezen. Ofwel neemt je kind het gekozen speelgoed zelf, ofwel komt het dit vragen aan mama/papa evt. door de foto/picto in te ruilen voor het concrete speelgoed…
  • Heel wat kinderen met ASS kunnen moeilijk alleen spelen. In de daglijn kan je makkelijk aangeven wanneer je al dan niet meespeelt door een pasfoto van mama/papa aan een picto (plaats/activiteit) te koppelen. Hangt de foto van mama/papa erbij, dan spelen we samen. Hangt er geen foto bij, dan speel je alleen. Zo is deze afspraak ook meteen voor het kind duidelijk.
  • Blijf realistisch, ouders zijn en blijven het mooiste speelgoed. Plan dus geregeld een activiteit om samen te doen: samen spelen met de plasticine – een wandeling maken – samen koken – samen de auto wassen -…
  • Sommige kinderen vlinderen makkelijk van de ene naar de andere plaats, van het ene naar het andere materiaal. Werken met een time timer, kookwekkertje, zandloper, muziekje, …. kan het kind helpen om langer met het gekozen speelgoed bezig te zijn (vb. je blijft aan tafel spelen met de plasticine tot het wekkertje gaat, de muziek stopt,….).
    Ook bestaan er leuke apps die tijd visueel verduidelijken (vb. Childrens’ countdown timer).

Sensorische prikkelverwerking

with Geen reacties

De ene is gevoeliger voor geluid dan de ander of iemand heeft meer nood aan beweging dan iemand anders. Dit heeft alles te maken met hoe prikkels ons systeem binnenkomen en is voor iedereen dus anders.
Dit heet sensorische prikkelverwerking.

Deze week werken we rond  sensorische tips per zintuig, zowel voor als je kindje er gevoelig aan is als wanneer het die prikkel net heel aangenaam vindt.

Prikkels door proeven bespreek ik niet mee omdat dit te complex is voor onze kinderen op Merlijn. Daardoor kan ik hierover geen algemene tips geven.

Auditieve prikkels (horen)

Herken je dit? Je kind bedekt de oren bij veel lawaai, heeft niet graag het geluid van een stofzuiger, mixer, deurbel,… Dan is je kind gevoelig voor auditieve prikkels.

Tips:

  • Zorg ervoor dat je kindje steeds zelf de mogelijkheid heeft om naar een rustigere ruimte kan gaan indien het te druk is of er te veel lawaai is.
  • Kondig aan dat je gaat stofzuigen/ andere apparaten gaat gebruiken. Laat je kind het eventueel zelf opzetten.

Herken je dit? Je kindje houdt van drukke plaatsen, luide muziek, lawaai. Dit wil zeggen dat je kindje graag auditieve prikkels heeft.

Tips:

  • Maak een doos met allerlei materialen of speelgoed waarmee je geluid kan maken of die zelf geluid maken. Laat je kindje op regelmatige tijdstippen met deze doos aan de slag gaan.
  • Zet de radio of andere muziek op.

VISUELE prikkels (kijken)

Herken je dit? Je kind geraakt overstuur als er teveel rondom hem/haar gebeurt, bedekt de ogen volledig, kan niet goed tegen fel licht. Dan is je kind gevoelig voor visuele prikkels.

Tips:

  •  Heb je een klein tentje? Zet het op in de woonkamer zodat je kindje zich erin kan terugtrekken en zich even kan afsluiten van visuele prikkels.
  • Doe de lichten uit (indien het kan)

Herken je dit? Je kind kijkt onderzoekend naar dingen, kan dit even volhouden en vindt het leuk. Hij/zij wordt aangetrokken door fel licht, opvallend kleuren en bewegende dingen. Dwz dat je kind graag visuele prikkels heeft.

Tips:

  •  Geef een doos potloden of stiften (op een veilige plaats J) De verschillende kleurtjes spreken aan.
  • Laat je kindje voor de spiegel spelen
  • Geef een lichtje om mee te spelen dat aan en uit kan

TACTIELE prikkels (voelen)

Herken je dit? Je kindje vermijdt om voorwerpen aan te raken of te worden aangeraakt. Hij/zij heeft last van vies worden, van bepaalde texturen van kledij of van het etiketje in de T-shirt.  Ook etenswaren en van onverwachte aanrakingen brengen soms frustratie. Dit wil zeggen dat je kind extra gevoelig is voor tactiele prikkels.

Tips:

  • Kam haren door eerst met je hand over de haren te gaan en dan met de borstel. Gebruik een borstel met zachte haren ipv harde of kam.

Herken je dit? Je kindje voelt graag aan materialen, friemelt graag, houdt van spelen met modder of spetteren met water, vindt het niet lastig om ergens aan te komen of aangeraakt te worden. Dan is je kindje eerder ondergevoelig voor tactiele prikkels en zal het er extra van genieten.

Tips:

  • Blaas met de haardroger over heel het lichaam.
  • Doe badschuim in bad.
  • Spelen met plasticine, zoutdeeg, playdough, magnetisch zand zijn ideaal om tactiele prikkels te verkrijgen.

PROPRIOCEPTIEVE prikkels

Met deze prikkels voel je je lichaamshouding, spierspanning, bewegingen. Deze soort prikkels zijn voor iedereen positief.

Tips:

  • Geef druk met de handen of met een bal op heel het lichaam…als een soort stevige massage.
  • Laat je kindje mee dingen dragen, verzetten, versleuren zoals bij de boodschappen bijvoorbeeld.

VESTIBULAIRE prikkels (evenwicht)

Herken je dit? Je kind vindt het niet leuk om rondgezwierd te worden of om op de rug te gaan liggen. Het is onzeker om te vallen of evenwicht te verliezen, houdt graag de voeten op de grond. Dit wil zeggen dat je kind vestibulaire prikkels niet aangenaam vindt.

Tips:

  • Voorkom om de haren uit te spoelen in bad door achterover te liggen. Neem een bekertje met water of de sproeier of verkies een douche.
  • Neem je kind niet onverwacht op.

Herken je dit? Je kind balanceert/schommelt graag, wordt niet snel duizelig. Hij/zij vindt vestibulaire prikkels fijn.

Tips:

  • Knoop een groot laken/oude gordijn rond de tafel zodat de knoop op het tafelblad zit. Onder de tafel creëer je zo een hangmatje.
  • Hou je kind ondersteboven om een moeilijke verplaatsing te doen (vb. naar bed of naar bad) of zwier rond.

GEURprikkels

Herken je dit? Je kindje heeft last van geuren zoals bijvoorbeeld van wasverzachter, parfum, after shave en vindt geurprikkels dus niet fijn. Ook de geur van een vuilbak of toilet kan te overweldigend zijn.

Tips:

  • Laat het eten voor hem/haar afkoelen. Lauw eten ruik je minder hard dan warm eten.
  • Gebruik een neutrale zeep of shampoo en wissel niet vaak af.

Herken je dit? Je kind ruikt aan eten, voorwerpen en mensen. Geurprikkels vindt hij/zij dus aangenaam.

Tips:

  • Spuit wat parfum op een doekje waar hij/zij mee kan spelen. Wissel eens af van geur of maak verschillende doekjes.
  • Laat je kindje mee in de keuken tijdens het koken.

Structuur bieden

with Geen reacties

Veel kinderen hebben baat aan een duidelijke structuur. Een vaste structuur biedt voorspelbaarheid, rust en ook veiligheid.

Oké goed, maar hoe maak ik zo’n planning nu eigenlijk?
Elk kind is anders en heeft een andere aanpak nodig.
Veel hangt af van de ontwikkelingsleeftijd en de aanpak die ze al toepassen in de groep.

Bij kindjes met een ‘lage ontwikkelingsleeftijd’ geven we graag deze tips mee:
– Bouw vaste routines in zoals bijvoorbeeld de dag steeds hetzelfde starten met een vaste volgorde zoals eerst toiletbezoek/verschonen, dan eten en dan tanden poetsen.
– Plan een vaste dagstructuur waarbij je op vaste tijdstippen eet en andere activiteiten doet. De dagstrcutuur van een gemiddelde dag op Merlijn ziet er zo uit:
Dit is per groep natuurlijk wel wat anders.
7u30-8u30: vooropvang. Dit is vrij spel in de grote zaal.
8u30: samen een boterhammetje eten, beker water drinken, tanden poetsen en op potje gaan/verschonen.
10u: onthaalmoment. Dit is een interactief kringmomentje waar de kinderen prikkels krijgen aangeboden en uitgedaagd worden tot communiceren.
10u15: start dagactiviteit + hulpmiddelen (rijglaarzen, staplank, oogplakker,…) Wat doen wij zoal? Snoezelen, tovertafel, knutselen, fietsen, trampoline springen, werksessies, therapie krijgen, begeleid spelen, vrij spel, Hokus Pokus Toverdoos, …
11u30: patatjes eten en drinken
12u15: potje/verschonen
12u30: middagdutje of vrij spel
13u: buiten spelen
13u45: potje/verschonen
14u: begeleid vrij spel of een activiteit (afhankelijk van de groep)
15u: 3-uurtje (fruit, fruitpap, yoghurtje,…) en drinken
16u: na-opvang. Dan mogen ze terug spelen in de grote zaal.

– De activiteiten die je overdag doet mag je zeker laten variëren, deze moeten niet steeds hetzelfde zijn.
– Gebruik overgangsliedjes om aan te kondigen wat er gaat gebeuren zoals eten of verschonen.
– Gebruik concrete verwijzers: materialen in het juiste thema die getoond worden en meegenomen worden naar de juiste plaats van de activiteit.

Tips voor kinderen die met een daglijn werken in hun groep:
Het gebruik van een daglijn is per kind vaak heel verschillend. Sommige kinderen hebben 1 verwijzer op hun daglijn, sommige 2 verwijzers, anderen hebben de dagplanning van een halve of zelfs hele dag op hun daglijn hangen. Er zijn ook kinderen die een weekoverzicht hebben, maar bij kleuters gebruiken we dat nog niet.

– Verwijzers: er bestaan verschillende soorten verwijzers. Concrete verwijzers (materiaal), foto’s, afbeeldingen, pictogrammen.
– Gebruik overgangsliedjes om aan te kondigen wat er gaat gebeuren zoals eten of verschonen/toiletbezoek.
– Gedragskaart: wil je duidelijk maken welk gedrag je verwacht en wat er niet kan? Met een gedragskaart zoals op de foto wordt het duidelijk voor jouw kind.
– Stappenplan: Is het moeilijk om opdrachten na elkaar zelfstandig uit te voeren? Dan kan je dit in stapjes onderverdelen en verduidelijken.

Soorten verwijzers

Zoals gezegd bestaan er verschillende soorten verwijzers. Concrete verwijzers (materiaal), foto’s, afbeeldingen, pictogrammen.
Concrete verwijzers worden meer bij kinderen met een lage ontwikkelingsleeftijd gebruikt, terwijl pictogrammen al meer gebruikt worden bij kinderen met een gemiddeld ontwikkelingsleeftijd.

Concrete verwijzers

Concrete verwijzers gebruiken we om een nieuwe activiteit aan te kondigen.
Bij sommige kinderen laten we dit zien, aan andere kinderen geven we de verwijzer in de hand, nog andere kinderen gaan de verwijzer van hun daglijn halen.
Als het kind een verwijzer zelf vast heeft, is het de bedoeling dat hij/zij deze gaat ‘inchecken’ op de plaats waar de activiteit doorgaat.

Luier:
De luier wordt gebruikt om aan te geven dat het tijd is om te verschonen. Als dit lukt, nemen de kinderen de luier zelf vast en checken eerst in. Dit wilt zeggen dat ze de luier eerst in een bakje in de badkamer leggen voor ze het op het potje gaan. Terwijl zingen wij (de begeleiders) het overgangsliedje. Bij kinderen die geen luier meer dragen, kan je een leeg WC-rolletje laten zien dat ze over een wc-rolhouder moeten schuiven.

Slabber:
We laten de slabber zien/geven de slabber/laten het kind de slabber van de daglijn nemen en nemen het kind zo mee naar de tafel, waar ze op hun eigen stoel gaan zitten. Hierbij zingen we opnieuw het juiste overgangsliedje.

Extra tip: zet eerst het eten en drinken klaar voor je je kind aan tafel zet, dit zorgt voor meer duidelijkheid en zo moet je kindje ook minder lang wachten aan tafel. Zorg ook dat er niet te veel andere prikkels zijn zoals geluid, geur of visuele prikkels.

Bal:
Dit is de verwijzer voor speelhoek bal. In Merlijn is dit de speelhoek aan de kant van de tuin. Het kind neemt de bal vast en checkt eerst in door de bal in een koker te steken.

Extra tip: een afgebakende speelhoek zorgt ervoor dat er visueel en fysiek duidelijk is wat er van het kind verwacht wordt. Door iedere plaats een eigen functie te geven wordt een situatie meteen veel duidelijker: speelhoek om te spelen, tafel om te eten, badkamer voor verzorging. Wil je een kindje laten kleuren? Voorzie dan een andere plaats dan de tafel waaraan hij/zij eet.

Blok:
Dit is de verwijzer voor speelhoek blok. in Merlijn is dit een aparte, rustige ruimte die je bijvoorbeeld kan inrichten tot snoezelruimte of leeshoekje. Kinderen kunnen hier tot rust komen door eventjes alleen te zijn en te ontsnappen aan alle prikkels in de groep. Vaak hangen hier lichtjes omhoog en liggen er veel kussens om op te rusten. Het kind neemt het blokje vast en checkt in door dit blokje op het blokje te zetten dat al aan de deur hangt.

Knikkerbaan of inlegpuzzel:
Afhankelijk van de groep waarin je kind zit is één van beide de verwijzer voor werken aan de tafel: deze gebruiken we wanneer we individueel werken aan tafel met een kind (individuele werksessies). Het kind checkt in door het stukje van de knikkerbaan op het andere stuk te zetten of de 2 puzzelstukjes in elkaar te leggen.

CD:
Dit is de verwijzer voor muziek. Het kind checkt eerst in door de cd in een bakje te leggen dat aan de schommelstoel hangt.

Het luisteren van de muziek gebeurt in een schommelstoeltje of een andere aangename stoel. Dit kan met of zonder hoofdtelefoon, afhankelijk van wat het kind verdraagt. Een koptelefoon kan voor sommige kinderen rust bieden doordat ze even geen andere auditieve prikkels meer krijgen.

Magneet:
Dit is de verwijzer voor buiten spelen. Het kind checkt eerst in door de magneet op een magneetbord te plakken die naast de deur hangt en dan gaan we samen naar buiten.
Onze favoriete activiteiten? Trampoline springen, fietsen of stokjes verzamelen.

Afbeelding als verwijzer

Een andere mogelijkheid is dat je afbeeldingen gebruikt als verwijzer. Een afbeelding lijkt op een simpele kleurplaat.

Zo zou de afbeelding van speelhoek bal er dan uitzien.

Afbeeldingen zijn ook handig om op een duidelijke manier uit te leggen hoe de kinderen moeten omgaan met de corona-maatregelen.

Pictogram als verwijzer

De misschien wel bekendste manier om te gebruiken als verwijzer zijn de pictogrammen. Dit zijn typische simpele afbeeldingen. De meesten zijn in zwart-wit.
Wij geven je voorbeelden van picto’s die handig kunnen zijn voor thuis. Neem zelf zeker een kijkje op de site van SCLERA om pictogrammen aan te maken voor thuis.

Pictogrammen kunnen ook gebruikt worden om ‘tijd’ te verduidelijken:

Extra tip: om de duur van een activiteit aan te kondigen gebruiken we ook vaak een time-timer. Dat is een klok die door een rode lijn duidelijk maakt hoe lang de activiteit nog zal duren. Als de tijd om is gaat er een alarm af.

Pictogrammen zijn ook handig om een gedragskaart mee te maken. Hiermee kan je verduidelijken welk gedrag er wel en niet mag.

Overgangsliedjes

Overgangsliedjes zing je meestal in combinatie met een verwijzer.

Het overgangslied voor het eten gaat als volgt (op het ritme van broeder Jacob):

Wij gaan eten
Wij gaan eten
Ham ham ham
Ham ham ham
Dat zal lekker smaken
Dat zal lekker smaken
Eet maar op 
Eet maar op

Het overgangslied voor het toiletbezoek gaat zo:

Pipi pipi op het potje
Pipi pipi op de pot
Piezewiezewotteke, *Joske* gaat op het potteke

*Je zingt dit met de naam van je eigen kind

Liedjes zijn een leuke manier  om situaties aangenamer en meer voorspelbaar te maken. Zo kan je een liedje zingen over tanden poetsen terwijl je de tanden poetst van je kind. Als het liedje stopt, is het tanden poetsen voorbij.

Nog vragen?

Hopelijk heb je nu veel inspiratie om zelf aan de slag te gaan om de dagen wat meer gestructureerd te maken. Heb je nog specifieke vragen? Dan mag je hieronder reageren.

 

1 2